EISE
VERTELT
FLUWELEN
REVOLUTIE
Er werd
gesproken over “de schoonste en volkomenste revolutie die ooit ergens heeft plaatsgevonden”, een fluwelen revolutie.
De 23 ste juni zou voor Friesland worden
wat ‘le quatorze
juillet’ was voor Frankrijk.
In vrede en harmonie zouden we verder bouwen en de wereld verbeteren.
Maar de radicalen dachten daar heel anders over.
Geen vrede, harmonie en tolerantie want de revolutie was nog niet voorbij, ze moest nog beginnen.
Dit was nog maar een eerste stap op weg naar een veel hoger gesteld doel: de totstandkoming van een heel andere politieke en maatschappelijke orde.
Deze heilsverwachting werd vooral uitgedragen
door de Leeuwarder schoolmeester Klaas Kamminga.
De gezamenlijke Friese volks sociëteiten zwoeren dat de revolutie met alle mogelijke middelen zou worden voltooid.
De roep om wraak en revolutie met alle mogelijke middelen,
werd op
1 augustus daadwerkelijk ter hand genomen met het vernielen van de marmeren grafmonumenten van de Friese Nassaus in
het koor van de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden.
Er werd geroepen om wraakneming op de ex-regenten en zuivering van het ambtenaren korps.
En het zou nog erger worden.
Op 16 en 17 augustus lieten de radicalen zich wel van een zeer gewelddadige
kant zien toen ze de grafruimte openbraken, de doodskisten eruit haalden en zich onder onzinnig en woest gejuich vergrepen aan de stoffelijke resten van de Friese Nassaus.
Met de schedel van Marijke Muoi de moeder van stadhouder Willem IV, werd zelfs gevoetbald.
De brandbare restanten van wapenschilden, vaandels en andere
attributen werden uit de kerk geroofd en samen met portretten van Friese stadhouders uit het stadhuis in brand gestoken.
Terwijl de vlammen hoog oplaaiden zongen en dansten de radicalen uitzinnig van vreugde.
Het gesymboliseerde verleden was vernietigd
De roep om revanche was nog niet uitgewoed
en stak steeds weer de kop op. Zo vond er een grootscheepse zuivering van het ambtenarenkorps plaats en in een poging de oude symbolen uit het verleden volledig te vernietigen, moesten alle adellijke en familiewapens in woningen, op koetsen, vaartuigen, stoelen
en banken verwijderd worden. Vooral grafzerken en monumenten in kerken moesten het opnieuw ontgelden.
Dieptepunt was de terechtstelling van Jan Binnes op 18 februari1797
Hij had leiding gegeven aan een opstand van de Kollumerlanders tegen plannen om een nationaal burgerleger op te zetten.
Het waren hartverscheurende taferelen die zich
rond het schavot afspeelden.
Lees verder : EISE VERTELT 80 Eise Eisinga democratisch gekozen
volksrepresentant
Vervolg
: TAEKE VERTELT