PETRUS CAMPER EN ZIJN ZOON ADRIAAN GILLES CAMPER.
Tot de eerste bezoekers, die
na de opening het Planetarium bezochten, behoorden de grote Petrus Camper en zijn zoon Adriaan Gilles.
“Omdat ik van mijn collega’s zulke enthousiaste
verhalen hoor over Uw kunstwerk, zou ik het graag eens met eigen ogen willen bewonderen”, zei Camper bij het binnenkomen.
Het
aardige werktuigje van Van Swinden is dus al veranderd in een kunstwerk, schoot het door mij heen. Beide heren waren heel belangstellend, vroegen mij honderduit en waren buitengewoon complimenteus. Adriaan was in het bijzonder geïnteresseerd, waarom ik
de tekens van de dierenriem had afgebeeld.
“In Straatsburg hebben wij een klok gezien”, vertelde
hij, “waar rond een menselijk beeld de tekens van de zodiac zijn afgebeeld. Van elk teken loopt een lijn naar een bepaald lichaamsdeel waarover het heerst. Op die klok kunnen burgers en doktoren zien, wat de beste tijd is voor aderlaten of weet
ik wat voor medische behandeling. Ik zie dat hier ook lijnen naar de aarde lopen”. “En nu wil je weten of ik ook medische adviezen geef”, onderbrak ik hem. Adriaan en zijn vader schoten tegelijk in de lach.
Bij het afscheid vertelde ik Camper, dat ik lang geleden een lezing van hem had bijgewoond in het ‘Theatrum Physicum’ over de best mogelijke wereld en dat zijn vondst van de kaak
van de Mosasaurus en zijn ideeën over de orang-oetan grote indruk op mij hadden gemaakt“Maar de ideeën van toen zijn vaak niet meer de ideeën van nu”, antwoordde hij. “Hoe bedoelt U?” vroeg ik hem.
We geloofden toen dat de aarde zo’n zesduizend jaar geleden was geschapen, maar na zorgvuldige bestudering van de versteende kaak en vele andere fossielen zijn we tot de conclusie gekomen dat die
versteningen heel veel tijd hebben gekost, veel meer dan zesduizend jaar.
Ik durfde toen ook niet te geloven dat diersoorten kunnen uitsterven, omdat het strijdig zou zijn met
de goddelijke voorzienigheid. Na uitgebreide studie van allerlei soorten ben ik ervan overtuigd dat God geboden heeft hun bestaan te beëindigen, omdat ze hun hoofddoel hadden bereikt.
En vergeet ook niet dat ons verstand maar beperkt is en dat wij nog veel kunnen ontdekken, wat nu nog voor onze zintuigen verborgen is”. Hij zweeg even, keek omhoog naar het Hemelsplein en zei: ”en dat geldt
zeker voor het universum. Maar één zekerheid blijft, en dat is, dat de natuur een ongelooflijk mooi kunstwerk is, of dat nu de anatomie van een luis is, of de opbouw van het planetenstelsel, een kunstwerk waarop je nimmer raakt uitgekeken en
waarover je nooit raakt uitgesproken en dat geldt ook voor uw wonderschone Planetarium. Velen beweren dat onze werkelijkheid een niet te overtreffen kunstwerk is en dat dit de best mogelijke wereld is die God heeft kunnen scheppen”.
Vervolgens nodigde hij mij uit voor een bezoek aan zijn buiten ‘Klein Lankum’ en in het bijzonder aan zijn ‘Museum Camperianum’.“Mijn jongste aanwinst, een
stuk van een meteoriet uit Siberië, zal U zeker interesseren”. “En ik zal U afbeeldingen laten zien van de ‘Straatsburgklok’ en een klok in Florence”, vulde Adriaan aan, “waarvan Leonardo da Vinci heeft gezegd,
dat het een werk van goddelijke betekenis is, welke het menselijk voorstellingsvermogen te boven gaat”. “Maar dat geldt ook voor Uw Hemelsplein”, vulde Camper aan.
Ik liet er geen gras over groeien en nog diezelfde week bracht ik een tegenbezoek aan Petrus Camper.
”EEN MOOIER KUNSTWERK IS ER NIET TUSSEN HEMEL EN AARDE“
HET MUSEUM CAMPERIANUM
Dat eerste bezoek aan Klein Lankum, maakte op mij een overweldigende indruk.
Petrus Camper leidde mij rond door de gangen en de kamers en het was alsof ik in een andere wereld terecht kwam. Klein Lankum was bibliotheek, museum, atelier en woning tegelijk. Overal langs de wanden stonden kasten met fraaie boek- en plaatwerken.
Vitrines vol flessen met menselijke lichaamsdelen, bewaard in een conserverings vloeistof. Vitrines met honderden mineralen, fraaie calciet kristallen en aggregaten uit de Harz en prachtige fluorietvormingen uit Derbyshire. Verder grote aantallen fossielen
van minuscuul kleine tot enorm grote exemplaren. “Veel van deze voorwerpen hebben mijn zoon en ik verzameld tijdens onze buitenlandse reizen.
Dit is de aanwinst, waarover
ik U al sprak”, en hij nam een klomp ijzer uit een vitrine en gaf het mij. “Het is zeldzaam en zeer waardevol. Het is een Pallasiet, genoemd naar Pallas, van wie ik het kreeg. Hij heeft het in 1749 in de buurt van Krasnojarsk in Siberië
gevonden. De plaatselijke bevolking vertelde hem, dat het uit de hemel was gevallen”. “1749 “, schoot het door mij heen, was dat niet het jaar van die vallende ster, toen mijn moeder zei, dat ik een wens mocht doen en Trijntje het jaar
daarop werd geboren. Ik legde de klomp ijzer voorzichtig terug in de vitrine en volgde Camper naar een gang met marmeren beelden, etsen en olieverfschilderijen. “Dit is mijn eregalerij”, sprak hij. “Het is een eerbetoon aan grote geleerden,
die ons zijn voorgegaan en aan wie wij veel dank verschuldigd zijn. ”Zijn het Griekse beelden”?, vroeg ik “Was het maar waar”, zei Camper. “Nee, het zijn replica en de schilderijen zijn kopieën van Italiaanse meesters.
Ik heb ze zelf gemaakt. In mijn vrije
tijd schilder en beeldhouw ik.”
Hij bleef staan voor het eerste beeld. “Wat vind je er van?” “Een mooie sprekende kop”, antwoordde ik. “Ik
heb geprobeerd er een uitdrukking in te leggen van een wijze, betrouwbare man, iemand aan wie je je durft toe te vertrouwen. Het is Hippocrates, de allergrootste uit de wereld van de geneeskunde. Hij leefde meer dan 2000 jaar geleden in Griekenland op het
eiland Kos. Hij verdient eigenlijk ook een plekje in jouw Planetarium, want hij moest niets hebben van het idee, dat de stand van planeten en de tekens van de dierenriem invloed uitoefenen op onze gezondheid.
Als we in de Middeleeuwen hadden geleefd, waren we misschien wel vakbroeders geweest. Men hechtte toen veel waarde aan de astrologie. Hoe elk lichaamsdeel er voorstond werd
afgelezen uit de stand van de planeten en de tekens van de dierenriem. Er zijn nog altijd mensen die dat geloven.
Vorige week nog hoorde ik iemand beweren dat de zon over de rechterkant van het lichaam en de maan over de linkerkant van het lichaam heerst en als je nek en buikklachten
hebt, dan is dat de schuld van Venus.
Als je meer bezoekers in je Planetarium wilt hebben, raad ik je aan, je daar op toe te leggen. Er is vast wel een kwakzalver te vinden die er een mooi
verhaal bij kan verzinnen. Het is puur bedrog en de ergste vorm van betovering.
Het is de verdienste van Hippocrates, dat hij het menselijk lijden wilde verlichten door hygiëne en kuren
en niet door magie.
Zo zie je maar: Verlichting is van alle tijden. Maar goed dat iedere arts die aan het begin van zijn loopbaan staat de eed van Hippocrates moet afleggen en daarmee ook belooft iedere vorm van betovering af te zweren. Om geestelijke
misleiding zoveel mogelijk te voorkomen zou het trouwens niet verkeerd zijn, dat ook astrologen de eed afleggen”.
We liepen naar het volgende beeld. Camper keek mij vragend
aan. “Ziet er minder vriendelijk uit dan Hippocrates”, zei ik. “Het is Galenus. Hij was in zijn tijd, zo’n 200 jaar na Christus ongeëvenaard. Hij wist dat zelf maar al te goed en was voor zijn collega’s een onuitstaanbare
man. Maar het is ongelofelijk wat hij heeft gepresteerd. Alles wat er in de klassieke oudheid op medisch gebied bereikt is, heeft hij in zijn tweeëntwintig delen tellend ‘Corpus Hippocratium’ beschreven. Veertien eeuwen lang werd alles wat
Galenus beweerde voor waar aangenomen, maar de man die hier zo broederlijk naast hem staat, heeft een einde aan zijn roem gemaakt: Vesalius. Hij ontdekte dat Galenus veel fouten had gemaakt. De volgelingen van Galenus, de Galenisten, pikten dat niet
en maakten hem het leven zo zuur, dat Vesalius geen andere uitweg zag dan zijn werk te verbranden en te vluchten. Met zijn ontdekkingen heeft Vesalius wel een einde gemaakt aan de heerschappij van Galenus en hoort daarom thuis in het rijtje van grote Verlichters.
“En hier staat Leonardo da Vinci”. “Maar die had ik hier helemaal niet verwacht,
want hij was toch geen arts?" “Hij was schilder, beeldhouwer, architect, uitvinder, wetenschapper en ingenieur, maar hij was inderdaad geen arts”, antwoordde Camper, “en toch heeft hij veel geheimen van het menselijk lichaam ontsluierd.
Hij moest in het geheim werken, want je
mocht in zijn tijd geen lichamen openen en hij moest ook nog heel snel werken want in het Italiaanse klimaat kon je lijken twee, hoogstens drie dagen bewaren. Hij werd gezien als ketter die roerloze lichamen weer tot leven probeerde te wekken.
Om aan vervolging te ontkomen maakte hij zijn ontdekkingen niet wereldkundig.
Het is natuurlijk prachtig dat zoveel mensen jouw Planetarium bewonderen en mijn schilderijen en beelden”, ging Camper verder.
“Bij het zien van jouw Hemelsplein roepen ze “oh... en ah...”, maar als ze weer buiten staan, hebben ze geen
oog voor de schoonheid van de hemel boven hen, en mijn beelden vinden ze prachtig, maar vergeten dat hun eigen lichaam onvergelijkelijk veel mooier is.
Ons lichaam is van een onbeschrijfelijke schoonheid en het is zo ingenieus, dat het nauwelijks te bevatten is. Een mooier kunstwerk is er niet tussen hemel en aarde. Ik vraag me wel eens af of we het mysterie van het menselijk
leven ooit zullen doorgronden. Ze noemen jouw planetarium en mijn beelden kunst, maar vergeten, dat ze kijken naar een replica van een veel mooiere werkelijkheid.
Ze zijn vervreemd van zichzelf en de natuur waarin ze leven.
Daarom is het goed dat jij mensen mee naar buiten neemt, om ze te leren kijken en genieten van de sterrenhemel en zich verwonderen en nieuwsgierig worden. Juist daarom organiseer ik bijeenkomsten in het anatomisch theater waar ik belangstellenden
een kijkje gun in het menselijk lichaam. Dankzij de telescoop van onze vriend Jan Pieter ontdekken we steeds meer in onze buitenwereld, de wereld van zon, maan, sterren en planeten en dankzij zijn microscoop dringen we steeds verder door in onze binnenwereld,
in het mysterie van ons lichaam. Je kunt en mag buiten- en binnenwereld niet met elkaar vergelijken. De buitenwereld is indrukwekkend mooi, maar ons eigen lichaam, zo dichtbij en zo vertrouwd, kent zijn gelijke niet in de schepping.
Zoals de Schepper de mens heeft gemaakt naar Zijn beeld en gelijkenis, zo probeer ik in mijn beelden iets uit te drukken
van het wezen van mannen als Hippocrates, Galenus en Da Vinci. Eigenlijk is ieder mens beeldhouwer van beroep.” “Hoe bedoelt U?”, onderbrak ik hem. ”Het beeld dat God van de mens heeft gemaakt, is niet af.Hij verwacht van ons dat wij
zijn beeld voltooien.”
Op dat moment kwam Adriaan Gilles binnen met twee prenten van beroemde uurwerken. Een van het astronomisch uurwerk van Lorenzo della Volpaia
in het ‘Palazzo Vechio’ in Florence en een van de klok uit Straatsburg.
“Dit laatste mechanische wonder hebben mijn vader en ik met eigen ogen bewonderd en binnenkort ga ik naar Italië en zal ik zeker
ook een bezoek brengen aan Florence”, zei Adriaan. “Ja, hij wil al enkele jaren een ‘Grand Tour’ maken”, zei Petrus.“Maar hij houdt het tegen”, riep Adriaan, terwijl hij naar zijn vader wees. Uit een bureaula had hij
ondertussen een map gehaald. Voor op het kaft stond met sierlijke letters:
Reisplan - ‘Grand-Tour’- Adriaan
Gilles Camper 1779’
Adriaan bladerde in de map en toonde mij een houtsnede van het aanzicht van Florence, met het volgende onderschrift van Boccatio:
“Florence, de edele stad, de parel aan de kroon van Italiaanse steden".“Kijk daar is de rivier de Arno en als je hier over de ’Ponte Vecchio’ gaat, kom je zo bij het
beroemde uurwerk van het ‘Palazzo Vecchio’” en hij wees de te volgen route aan.
”Er zijn mensen, die flauw vallen bij het zien van de overweldigende
schoonheid van de stad. Dat wil ik zelf beleven. En moet U dit zien”, en hij liep naar een kast met boeken en platen, maar Petrus onderbrak hem: “Zo is het wel genoeg, je zou Eisinga alleen de prenten van de astronomische uurwerken laten zien.”
“Maar u vindt het toch interessant?”, drong Adriaan aan.
Ik knikte en hij toonde mij
het ene boek en plaatwerk na het andere over Rome, Napels, Venetië, Padua, Milaan en vertelde met enthousiasme over de bezienswaardigheden. “Als je dan toch bezig bent, moet je dit boek ook laten zien”, zei Petrus en hij opende een groot prenten
voorbeeldboek met modellen van bouwwerken en tekeningen van de meest uiteenlopende zaken als grafmonumenten, beelden, fonteinen en zelfs tuinen. Het is een van de vele boeken die Vredeman de Vries, al meer dan tweehonderd jaar geleden heeft samengesteld. Deze
kunstenaar heeft de Renaissance van Italië naar Friesland gebracht. De beste manier om je op de ‘Grand Tour’ naar Italië voor te bereiden is een ‘Petit Tour’ door Friesland en in het bijzonder door onze eigen stad, die,
en dat zeg ik met enige trots, twee erenamen draagt:
‘Het Friese Athene’ en ‘Florence van het noorden’.
Stel een prentenboek samen en laat ons zien waar we de sporen van Athene en Florence
kunnen vinden." “En als ik dat doe, geeft U mij dan toestemming voor mijn ‘Grand Tour’?” vroeg Adriaan. Die vraag verbaasde mij. Blijkbaar was Petrus niet zo enthousiast over de reisplannen van zijn zoon.
EISES DIGITALE SCHATKIST
KIJK, LEES, DOE EN ONTDEK
😎Link naar : http://www.medischerfgoed.nl/verhaal.aspx?id=22 en
je komt op de site van 'MEDISCH ERFGOED' waar je meer informatie vindt over Petrus Camper, 'Onderzoeker van Nature'. Meer facetten van deze uitermate getalenteerde wetenschapper worden er belicht en benadrukken zijn enorme veelzijdigheid.
Nog steeds is men niet uitgekeken op Camper.