EISE EISINGA DE VERLICHTING IN NED.

REVOLUTIE IN FRYSLAN 2

Mijn vader maakte zich zorgen dat de duizenden armlastigen die werden uitgebuit en vernederd opnieuw in woede zouden uitbarsten zoals eerder in 1744 bij het pachtersoproer.

EISE VERTELT

 

De volgende indringende ervaringen met menselijk lijden vertel ik omdat ze mijn versie op het verhaal van de opkomst van de democratie verhelderen. Het is geen uniek verhaal want overal worden mensen uitgebuit en vernederd.

“De banen des hemels kennen is mooi, maar het kennen van de wegen hier beneden is nog veel belangrijker”

Taeke woonde met zijn vader Schelte Jans, moeder en twee broertjes in een opgeknapt varkenshok. Ze sliepen in één vertrek, waar gekookt, gegeten, gewassen en geslapen werd. 

Het was door een houten schot gescheiden van de stal waar 

‘s-winters een koe, een geit en soms een paar schapen stonden.

Een vriend voor het leven noemde mijn vader Schelte Jans.

Het was een bijzondere vriendschap vooral omdat wij trouw naar de kerk gingen en Schelte een geweldige afkeer, wrok en haat had tegen alles wat met kerk en geloof te maken had. 

Door de ogen van Schelte en Taeke leerde ik anders kijken naar kerk en wereld. Het was een schokkende ervaring en met schaamte denk ik er aan terug

“De verplichte zondagse kerkdienst vond ik een gruwel” vertelde Schelte. Iedere zondag moesten wij horen dat God alles op een volmaakte manier had geordend en aan alles in de natuur van het kleinste plantje tot de sterren aan het firmament een vaste plaats had gegeven en in onze samenleving bovenaan in de rangorde mensen met de edelste ziel: Stadhouder en regenten en daaronder de lagere standen en wij, het grau, helemaal onderaan.

En mensen met de edelste ziel kregen in de kerk een laatste rustplaats, een praalgraf met aan de muur een rijk versierd rouwbord en wij, het grau, werden weggemoffeld. 

 

 

 God had aan alles een vaste plaats gegeven 

bovenaan mensen met de edelste ziel. 

 

 

De dominee hield ons voor dat we sober, spaarzaam, geduldig, godvruchtig, ijverig en met gevoel van respect voor de hoger geplaatsten moesten leven.

En met: ”Weest verheugd over Uw plaats en taak in dit leven en ontvang Gods zegen”, beëindigde de dominee de preek.

     Daarna werd er voor de armen gecollecteerd en telde de armmeester onder de preekstoel de opbrengst van de collecte. 

Uit het diaconie boek werden vervolgens op afgemeten toon één voor één de namen opgelezen van de armlastigen :

”Schelte Jans, een brood en een dubbeltje”. 

Dan liep ik naar voren om de gave in ontvangst te nemen.

Ik zie ze nog naar voren komen: de arme weduwen met de gelapte schoudermantels, gevolgd door een paar kleinen op klompen en hoe ze met een dankbaar gelaat de gaven in ontvangst namen en vriendelijk groetend heengingen. 

Wat een vernedering! Ik vond het verschrikkelijk.”    

“Het is geen wonder Eise, dat Schelte een geweldige afkeer, wrok en haat had tegen alles wat met kerk en geloof te maken had”, zei mijn vader.

Dat je verheugd moest zijn met de plaats die God je in het leven had gegeven en respect moest hebben voor de hoger geplaatsten wat een vernedering en dat in de kerk! 

En wanneer armen en hongerigen, omdat ze het dagelijks brood voor hun kinderen niet konden bemachtigen, het bij de rijken ‘haalden’, werden ze om geringe vergrijpen vaak verschrikkelijk gestraft, zelfs kinderen!

Het was armoede en creperen, hel en verdoemenis.

 

“Gelooft Schelte dan niet in God?”, riep ik. “Nee, hij gelooft niet in God en ik geloof ook niet in zo’n God.” 

“Gelooft U ook niet in God?” riep ik geschrokken.

“Nee Eise, zo’n God is niet onze God. God staat niet aan de kant van de rijken, maar aan de kant van de armen.  

 

 “Nee Eise, zo’n God is niet onze God”

Jezus, de Man van Nazareth, laat ons zien wie onze God is, God is Liefde en Hij kiest voor het uitschot, de armen, de ontroostbaren en weert ze niet af”.

Uitschot, armen, ontroostbaren, dacht ik, dat waren de mensen voor wie mijn vader de deur opende.

 

Mijn vader heeft er alles aan gedaan om het gezin van Schelte Jans en andere armen te helpen, maar hij maakte zich ook zorgen dat de duizenden armlastigen die werden uitgebuit en vernederd

 opnieuw in woede zouden uitbarsten zoals eerder in 1744 bij het pachtersoproer.

 

“Mijn vader helpt ze gelukkig, maar van de dominee, de kerk en de rijken hebben ze niets te verwachten, die ‘edele zielen’ 

geloven dat ze doen wat God wil”, spookte het door mij heen   

 

                                        lees verder: EISE VERTELT17en 18

 

 

Wie kunnen in ’s hemelsnaam wel 

een einde maken aan deze ellende ?

Ik vertel U dit verhaal van Schelte en Taeke ook omdat deze jeugdervaringen van grote invloed zijn geweest op mijn persoonlijk leven en werk en omdat ze geen unieke geisoleerde ervaringen waren maar zich gelijktijdig op tal van andere plaatsen in het land voordeden.

 

De vraag wie in ’s hemelsnaam

een einde konden maken aan de ellende bleef mij achtervolgen

 VervolgREVOLUTIE FRYSLAN 3 Twee  sleutels openen twee nieuwe werelden 

 

 

 

Nieuwe reacties

02.12 | 08:37

Deze korte impressie smaakt naar veel meer!!

27.10 | 21:28

Ik haw krekt yn in lêzing fan Meinte Vierstra heard oer Eise Eisinga dy't...

06.02 | 13:45

Tige interessant Meinte, likas de oare stikjes. De formule is ek goed. Koart mar kreftig

21.12 | 13:01

Zo knap als Eise is om de ruimte in te kijken, zo knap is Meinte om de di...